Inhoudsopgave
Op mijn tweede dag van mijn ontdekkingsreis met Hertz, was het tijd om Zeeland te ontdekken. Een plek waar je met het openbaar vervoer echt niets kunt beginnen, en daarom kwam mijn huurauto goed van pas. De missie van vandaag? Echte Zeeuwse Mosselen scoren, en met de voetjes in het zand op het Zeeuwse strand!
Willemstad
Na een overnachting bij mijn ouders in Etten-Leur, was onze eerste stop nog in Noord-Brabant: Willemstad om precies te zijn. Het ligt niet ver van waar ik ben opgegroeid, en toch kan ik me niet herinneren er ooit te zijn geweest. Het dorpje ligt op de grens van Noord-Brabant en Zeeland, aan het water.
Vestingstad Willemstad werd in 1583 gesticht, toen het dorpje Ruigenhil versterkt werd na de inname door de Spanjaarden van nabijgelegen Steenbergen. Op dat moment werd het een vestingstad. Een jaar later werd de stad Willemstad genoemd, als eerbetoon aan de dat jaar vermoorde Willem van Oranje.
Als je Willemstad van boven bekijkt zul je zien dat het de vorm heeft van een zevenpuntige ster. De vestingsmuren liggen er nog steeds, en daar kun je overheen wandelen. Dan heb je meteen een prachtig uitzicht over het stadje. Leuk is om door de straten te dwalen, langs het Oude raadhuis, bij de haven te gaan kijken, en de molen te bewonderen. Wij aten bij Het Wapen van Willemstad een stukje Nederlandse appeltaart met slagroom. Ik vond Willemstad zo’n leuk plaatsje, het was zo rustgevend daar lekker in het zonnetje op het terrasje te zitten.
Yerseke
Toen was het tijd om de snelweg op te gaan richting Yerseke. Mijn eerste plan was om in het kleine plaatsje Philippine mosselen te eten, maar op dag 1 vertelde ik mijn reisplan aan de verhuurmeneer bij Hertz, en die zei dat ik toch echt naar Yerseke moest als ik goede mosselen wilde eten. En zo doende. Dat is de kracht van een huurauto: je kunt gewoon lekker gaan en staan waar je wilt. Eenmaal aangekomen in Yerseke viel me meteen op dat het niet bepaald een mooi plaatsje is. Maar dat is prima: het is namelijk een op en top vissersdorp. De visserij heeft hier altijd centraal gestaan, en daarom zijn er zoveel restaurants waar je lekker vis kunt eten.
Lunch bracht ons naar Cafe-Restaurant De Schelde, een familierestaurant vlak achter de dijk, vlak bij de oesterputten. Familie De Blieck runt het restaurant al ruim zestig jaar, het is nu in handen van de derde generatie. Ik kan een lekkere pan mosselen best waarderen, maar ik heb eigenlijk maar weinig écht lekkere mosselen op. Maar bij De Schelde heb ik echt waanzinnig geluncht, waarschijnlijk mijn favoriete gerecht van de hele reis. Een lekkere pan licht spicy mosselen, frieten met romige mayonaise, brood met kruidenboter, en een lekker koud drankje in de tuin van het restaurant. Aanrader!
Domburg
Vervolgens is het dan nu toch echt tijd om naar het strand te gaan. Hiervoor kies ik mijn favoriete strandstadje: Domburg. Hier kom ik zeker elk jaar wel een dagje om te lunchen en over het strand te wandelen. Domburg is de op twee na oudste badplaats van Nederland, en dat zie je ook wel. Het hele stadje is ingericht op toerisme, en de voertaal is er eigenlijk vaker Duits dan Nederlands. Voor mij staat een bezoekje aan Domburg niet alleen gelijk aan het strand, maar ook aan een ijsje! En laten wij nou geluk hebben gehad met het weer. Het was echt ijsjesweer. We haalden onze ijsjes bij IJsvogel, aan de hoofdstraat van Domburg: de Ooststraat. Deze zaak verkoopt hoge kwaliteit ijs van een klein Belgisch fabriekje.
Middelburg
Na onze strand en ijsjespauze is het voor ons tijd voor de laatste stop van de dag: Middelburg. Ik besloot zo veel mogelijk langs de kust terug te rijden, en dan vooral langs Westkappele. Eenmaal aangekomen in Middelburg was ik verbaasd. Wat is dat een leuke stad zeg! Ik was er nog nooit geweest en had geen idee dat het zo mooi was. De stad is superoud, en is ergens in de 9e eeuw ontstaan. Sindsdien is het eigenlijk altijd een rijke handelsstad geweest, na Amsterdam de belangrijkste van het land, door de gunstige ligging aan het water. Vooral het stadshuis van Middelburg, midden op de markt, vond ik ontzettend mooi. Het gebouw koste vijftig jaar om te bouwen, met het begin daarvan aan het eind van de vijftiende eeuw. Ook de Abdijtoren de Lange Jan is een bezoekje waard. Met mooi weer moet je de toren beklimmen, want dan heb je niet alleen uitzicht over Middelburg, maar ook over de ander eilanden in Zeeland. Eigenlijk hadden we de hoop in Middelburg een Zeeuwse bolus te scoren, maar we waren pas in Middelburg rond het avondeten, dus toen waren die helaas al uitverkocht in de bakkerijen die wij tegenkwamen. Daar moet ik dus nog maar eens voor terugkomen.